Wat doe jij als je gaat trainen? Vertrek je zonder enig doel? Of heb je een bepaalde tijd voor ogen? Of ga je de deur uit met een bepaalde afstand als doel? Het kan allemaal. Ook heel wat loopschema’s verschillen op die manier van elkaar. In het ene schema zal je op op een trainingsdag 7 km moeten lopen en in het andere schema zal je bijvoorbeeld gevraagd worden om 45 minuten te gaan lopen. Maar wat is nu het beste? Lopen zonder doel of met een doel? En is je doel dan best een bepaalde tijd of een specifieke afstand? Eigenlijk is er geen juist of foute trainingsmethode. Of je nu best loopt op tijd of op afstand, hangt vooral af van je ervaring en van je doelen die je wil bereiken. Beide methoden hebben hun voor- en nadelen. Ik leg het je graag even uit.
Lopen op tijd
Wanneer je gaat lopen op tijd en jezelf bijvoorbeeld hebt voorgenomen dat je vandaag 60 minuten zou gaan lopen, dan is de kans groter dat je gedurende de hele training aan een constant tempo zal lopen. Op goede dagen ga je dan bijvoorbeeld op 60 minuten gemakkelijk 10 km kunnen lopen en op minder goede dagen ga je er maar 9 gelopen hebben. Maar in principe maakt de afstand dan niet uit, omdat je je aan je trainingsmethode hebt gehouden en je dus 60 minuten gelopen zult hebben. Je training is dan ongeacht de afstand geslaagd. Door te lopen op tijd leer je jezelf luisteren naar je lichaam en leer je gedisciplineerd omgaan met een constante snelheid. Vooral voor beginners is lopen op tijd belangrijk, omdat je jezelf op die manier heel goed gaat zien evolueren. Maar ook voor ervaren lopers is het een goede trainingsmethode, omdat je dan gedurende een specifieke tijd misschien wat harder kan gaan lopen. Je weet dan dat je bijvoorbeeld maar 30 minuten gaat lopen, dus dan kan je er wel voor kiezen om net iets sneller te gaan dan gewoonlijk.
Lopen op afstand
Wanneer je gaat lopen op afstand, heb je een veel specifieker doel voor ogen. Bij moeilijkere dagen is het dan ook makkelijker om letterlijk de kilometers af te tellen. Ongeacht hoe goed of slecht je je die dag voelt, weet je dat je bijvoorbeeld 10 km gelopen zal hebben. Of dat nu op 55 minuten, 60 minuten of 65 minuten was, dat maakt minder uit. Wanneer je loopt op afstand, is het wel zo dat lopers de neiging hebben om die laatste kilometers wat te versnellen. Om sneller aan hun doel te geraken. Wanneer je loopt op tijd heeft het weinig zin om een spurtje te trekken, want de tijd zal daardoor niet sneller voorbij gaan. Maar je kilometers wel. Wanneer je traint voor een wedstrijd is dit dus wel een goede trainingsmethode, vooral voor hardlopers die trainen voor een (halve) marathon. Je moet op het einde van de rit namelijk wel een inschatting kunnen maken hoe lang je over een bepaalde afstand zal doen.
Zoals ik dus al zei is er geen juiste of foute trainingsmethode. Je moet voor jezelf uitmaken wat je doel is en wat je tijdens een bepaalde training wilt doen. Je combineert in je trainingsschema best beide methoden. Loop af en toe op tijd, om te leren luisteren naar je lichaam. Sommige dagen zal je op eenzelfde tijd wat meer lopen en andere dagen wat minder. Maar dat is prima, want ons lichaam is nooit alle dagen 100% in vorm. Loop andere keren op afstand, wanneer je een specifiek doel voor ogen hebt of progressief je aantal kilometers wil laten toenemen.