Als je je sportprestaties en conditie wilt verbeteren, zit er niets anders op dan aan intervaltraining te doen. Of je doel nu is om langere afstanden te lopen of om sneller te lopen, door voortdurend op een constante snelheid te trainen, zal je jezelf moeilijk zien evolueren. Intervaltraining is niet alleen aangeraden bij lopen, maar ook bij andere duursporten, zoals wielrennen, roeien of zwemmen. Maar wat is intervaltraining? Waarom moet je het doen? En hoe voeg je het toe in je huidig loopprogramma?
Bij een intervaltraining ga je in plaats van op een constante snelheid te lopen, je snelheid laten variëren door je looptraining in stukken op te delen. Je wisselt dan periodes van hoge intensiteit (explosieve bewegingen) af met periodes van lagere intensiteit (rustperiodes) en dit herhaal je verschillende keren na elkaar. Eigenlijk ga je bij een intervaltraining op zoek gaan naar je eigen grenzen, om deze gedurende korte periodes te proberen verleggen. Deze periodes van hoge intensiviteit, ook wel piekbelasting genoemd, kunnen tussen de 30 seconden à 5 minuten duren. Omdat je net je grenzen gaat proberen opzoeken, moeten de periodes van lagere intensiteit minstens even lang zijn. Zo geef je je lichaam voldoende tijd om te herstellen.
Daarnaast is het tijdens een intervaltraining de bedoeling dat je de pieksnelheid telkens opnieuw kan halen. Wees dus bijzonder aandachtig en luister naar je lichaam, om te vermijden dat je na 2 herhalingen de hoge snelheid niet meer haalt. Wanneer je begint met intervaltraining, begin je dus best niet op een té hoge snelheid. Na verloop van tijd gaan je grenzen hoger en hoger liggen, waardoor je je piekbelasting ook hoger zal kunnen leggen.
Intervaltraining heeft een aantal voordelen. Door je gedurende korte periodes tot het uiterste in te spannen, gaat je lichaam hier namelijk aan wennen. De grootste winnaar aan het einde van de rit, is je conditie. Je gaat namelijk je uithoudingsvermogen verbeteren. Het verhoogt niet alleen je sportieve prestaties, maar zorgt ook voor een hogere vetverbranding. Dit komt omdat je tijdens de piekmomenten je metabolisme gaat boosten. Hoe sneller je metabolisme, hoe meer calorieën er verbrand worden. De vetverbanding neemt niet alleen plaats tijdens de training, maar ook na de training. Doordat je lichaam namelijk na zo’n intensieve looptraining energie nodig heeft om te herstellen, vindt er na-verbranding plaats. Tot slot, brengt intervaltraining afwisseling in je schema’s. Je kan zodanig variëren met intervaltraining, dat het nooit saai wordt en je er niet aan zult “wennen”. Het zal namelijk nooit gemakkelijk worden, omdat je jezelf altijd kan blijven uitdagen door je snelheid op te krikken of door de piekperiodes te verlengen.
Hieronder vind je een aantal tips die je kunnen helpen wanneer je ervoor kiest om intervaltrainingen toe te voegen aan je loopprogramma:
- Bouw intervaltraining rustig op. Wanneer je pas begint met lopen ziet intervaltraining er heel anders uit dan wanneer je al wat meer conditie hebt. Wanneer je van nul begint, ga je niet meteen je grenzen opzoeken. Loop dan rustig aan en wissel af met rustpauzes waarin je wandelt. Om te starten met intensieve intervaltraining heb je al een goede basisconditie nodig. Dan pas kan je proberen om jezelf te verbeteren.
- Begin je looptraining nooit onmiddelijk met intervallen en sluit er ook niet mee af. Geef je lichaam de tijd (ongeveer 10 à 15 minuten) om op te warmen en af te koelen. Warming-up en cooling-down zijn heel belangrijk. Aan het einde van je warming-up kan je best 2 à 3 sprintjes van 40 seconden doen, alvorens écht te beginnen aan je intervaltraining. Zo ga je je hartslag al voorbereiden op de piekbelasting.
- Intensieve intervaltrainingen doe je best één maal per week. Zorg er altijd voor dat je ofwel een rustdag of wel een recuperatietraining inlast.
- Geef je lichaam voldoende rust, anders loopt de kans op blessures op.
2 reacties op ‘Je doel bereiken met intervaltraining’